Met Aswoensdag is deze week de veertigdagentijd ingezet. Welke betekenis heeft de vastenperiode voor mensen van onze tijd? We vroegen het aan monseigneur Luc Van Looy, salesiaan van Don Bosco en oud-bisschop van Gent.
De veertig dagen die ons naar Pasen leiden, zijn bedoeld om ons te wennen aan het ‘licht’. In de paasnacht verwelkomen we het licht van Christus. Aangezien het licht niet altijd welkom is in onze wereld, zijn veertig dagen nodig van gebed, versterving en bouwen aan de gemeenschap om uit ons hart alle duisternis te verwijderen. Deze weg leggen we persoonlijk af, maar we worden daarin gedragen door de gemeenschap. We gaan dus op weg met elkaar en met Jezus naar het licht.
Johannes is overtuigd dat ‘God licht is, er is in Hem geen spoor van duisternis’ (1 Joh 1, 5). Heel concreet kunnen we beginnen met elke morgen een lichtje aan te steken met de gedachte aan wat God zei bij de schepping van de wereld: ‘Laat er licht zijn’, en er was licht (Gn 1, 3). Dit maakt het mogelijk open te staan voor de mensen die we ontmoeten, ook mensen die we niet eerder ontmoet hebben, onbekende mensen, inwijkelingen, migranten. In dit licht is geen mens mij vreemd.
De apostel Paulus verwoordde het aan de Filippenzen: ‘Laat uw vriendelijkheid aan alle mensen bekend zijn’ (Fil 4, 5) en Jezus drukte het zo uit wanneer hij sprak over vasten: ‘We moeten geen droevig gezicht opzetten wanneer we vasten’ (Mt 6, 16). Veel meer dan een oefening in onthouding van vlees of snoep is vasten een houding die we aannemen tegenover het leven, vooral in onze relatie tot de mensen. Als we Gods gelaat laten schijnen over ons, zal dit zichtbaar worden voor de mensen die we ontmoeten.
STILLE MOMENTEN
In onze contacten met mensen zullen we misschien weleens ‘op onze tong moeten bijten’ om geen oordeel uit te spreken of kwetsende dingen te zeggen. Het is wellicht nodig om op bepaalde momenten te opteren voor de stilte, veeleer dan voor het er uitflappen van ondoordachte woorden. Dit brengt me bij het belang van stilte in de veertigdagentijd. De Kerk heeft gedurende de eeuwen steeds voorgesteld drie keer per dag stil te houden om te bidden met de Psalmen. Deze praktijk wordt ook vandaag aanbevolen en biedt een eenvoudige gelegenheid om als gelovigen samen te komen.
De gewoonte van christelijke gezinnen om samen aan tafel te gaan en kort de zegen te vragen van God is een uitgelezen kans om even stil te worden. In het drukke verkondigingsleven trok Jezus zich vaak in stilte terug om te bidden. Stilte brengt rust, zoals de psalmist mooi schrijft: ‘Ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht’ (Ps 131, 2). Wie zulke stiltemomenten inbouwt in het dagelijks ritme, zal spontaan vermijden kwaad te spreken of te veroordelen. Paus Franciscus beweert dat dit de manier is om alle roddel uit ons leven te weren.
ZORG VOOR DE AARDE
Stilte ervaren we in de bewondering van de natuur, we worden stil bij de kleuren en de schoonheid van de schepping die ’s morgens door licht overgoten wordt. De houding van respect en eerbied voor de medemensen verruimt zich zo tot onze natuurlijke omgeving. Een niet-gepast gebruik van de natuurlijke bronnen van de aarde getuigt van een niet-respectvolle invulling van de opdracht die de Schepper ons gegeven heeft.
De Schepper heeft de zorg voor de aarde aan de mens opgedragen, maar niet zonder grenzen te stellen aan het gebruik ervan: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van goed en kwaad’ (Gn 2, 16-17). Daaruit leren we dat het ongebreidelde gebruik van wat de schepping ons geeft weleens zijn tol zou kunnen opeisen, dat we ons moeten onthouden van misbruik tegenover de aarde. De goede zorg voor de aarde, voor wat die kwistig voortbrengt, is een getuigenis van respect, van de houding die van ons verwacht wordt wanneer we vasten.
RUIMTE VOOR GOD
Wie een stap verder gaat, ontdekt dat de veertigdagentijd een geschikte gelegenheid biedt om te leren bidden. Ook daarvoor zullen we veertig dagen nodig hebben, aangezien bidden niet eenvoudig is. In ons gebed denken we met bezorgdheid aan de wereldsituatie, aan mensen die lijden, aan eenzamen, en meest van al wellicht nog aan wat verkeerd loopt in de wereld. Ook daar putten we uit de woorden van Christus, die ons meegeeft dat bepaalde ‘duivels’ maar kunnen uitgedreven worden door gebed en vasten (Mt 21, 17).
Bidden is vooral ruimte maken voor God, voor het bewustzijn van zijn aanwezigheid, bij onszelf maar ook bij de hele mensheid. Wie aandachtig luistert naar wat de Schrift ons vertelt over de verhouding tot God, zal bemerken dat Hij zelf het voorbeeld geeft van luisterend aanwezig te zijn. In de ontmoeting met de Samaritaanse vrouw (Joh 4, 11-12) luistert Hij eerst en vooral, zo ook op weg naar Emmaüs met de twee leerlingen (Lc 24, 17), pas daarna geeft Hij zijn boodschap. Bidden zal dus beginnen met kort te zeggen hoe het men ons gaat, om daarna uitvoerig te luisteren, in stille aanbidding. Hij zal ons vertellen hoe Hij moet opgaan naar Jeruzalem om daar te lijden en te sterven, maar ook dat Hij zal verrijzen om ons allen te redden: ‘Hij heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden’ (Joh 3, 17).
Met het licht van Jezus op stap gaan naar Pasen is de beste manier om de duisternis uit de wereld te verwijderen. Laat dit de bedoeling zijn van deze veertigdagentijd.
+ Luc Van Looy
(bron foto: Wikimedia Commons / C. Truong-Ngoc)