De paus roept geregeld op tot eenheid tussen alle christenen. ‘Ondanks onze verschillen in belijdenissen en tradities zijn we allemaal pelgrims, de blik gericht op Jezus’, zei Franciscus onlangs nog. In het klooster van Chevetogne, een plaatsje in de buurt van Namen, geven de monniken elke dag opnieuw gehoor aan die oecumenische oproep. We gingen langs op deze bijzondere plek voor een gesprek met pater Antoine Lambrechts.
Wat bij een eerste kennismaking met Chevetogne meteen opvalt, is de kloosterkerk. Met haar bevallige koepeltje zou ze niet misstaan in Rusland, en dat is geen toeval. De bouwheren lieten zich inspireren door de architectuur van de oosters-orthodoxe kerken zoals je die in het Russische Novgorod vindt. Binnen is de verrassing nog groter: iconen, fresco’s en de iconostase – een beschilderde scheidingswand tussen het kerkschip en het heiligdom – roepen een voor de doorsnee kerkganger heel exotische sfeer op.

Wacht eventjes: hier wonen toch katholieke monniken? ‘Dit is een benedictijnenabdij,’ bevestigt pater Antoine Lambrechts (66), ‘weliswaar opgericht met als bedoeling de oosterse en de westerse christelijke tradities dichter bij elkaar te brengen. We streven naar eenheid tussen christenen, hoe groot de verschillen soms ook zijn.’
Een klooster, twee kerken
Als we het kloosterdomein van naderbij verkennen, zien we plots nóg een kerkgebouw. Deze bijzondere abdij huisvest inderdaad twee kerken. ‘Voor de liturgie splitsen we ons op in twee groepen’, legt pater Antoine uit. ‘De ene groep bidt volgens de westerse, Latijnse traditie en de andere volgt de oosterse, Byzantijnse ritus. In de praktijk nemen we deel aan vieringen in allebei onze kerken.’
We streven naar eenheid tussen christenen, hoe groot de verschillen soms ook zijn
pater Antoine Lambrechts, benedictijn in Chevetogne

De officies in de Byzantijnse kerk worden vaak bijgewoond door nieuwsgierige bezoekers. Ze worden gebeden en gezongen in het Kerkslavisch – de eucharistie soms ook in het Grieks – en daar begrijpt de gemiddelde bezoeker geen snars van, maar de gezangen zijn adembenemend en bezorgden de monniken wereldfaam. De voertaal in het klooster, waar monniken van verschillende nationaliteiten samenleven, is dan weer het Frans.
Deze tekst is een fragment van een langer interview dat verschenen is in het aprilnummer van ‘Maria, middelares en koningin’. Klik hier voor meer informatie over het abonnement.