Aanhangers van de weg

Een tijdje geleden stapte ik vanuit mijn dorp aan de taalgrens naar Scherpenheuvel. Een kennis vroeg zich af wat me bezielde. Zo gek is die vraag niet, want wat drijft mensen er nu al eeuwen toe om op bedevaart te gaan?

Een passage in het Nieuwe Testament die me na aan het hart ligt, is die over de Emmaüsgangers. In het laatste hoofdstuk van het Lucasevangelie ontmoeten we twee van Jezus’ leerlingen. Ze hebben het pesachfeest gevierd in Jeruzalem, en ze hebben de mond vol van wat er gebeurd is: het onrechtvaardige proces tegen Jezus, zijn gruwelijke dood, het lege graf … Jezus loopt een eindje met hen mee in de richting van Emmaüs, zonder dat ze beseffen wie Hij is.

De eerste christenen werden ‘aanhangers van de Weg’ genoemd. Ook in het tweede boek van Lucas worden ze zo genoemd. Het geloof in Jezus Christus zet hen in beweging. Ze worden ‘mensen van de Weg’. Terzijde: een Nederlandse theoloog schreef dat de gelovigen van vandaag veeleer ‘mensen van de zitplaats’ lijken te zijn. Hij bedoelt natuurlijk dat we ons op weg moeten begeven: we moeten naar buiten, de straat op, om de Blijde Boodschap te verkondigen.

Wie op bedevaart gaat, wordt letterlijk een mens van de weg. Maar waarom gaan mensen op pelgrimstocht?

ONS LEVEN IN HET KLEIN

Vorige zomer ben ik samen met vijftien anderen de weg opgegaan, met als bestemming de basiliek van Scherpenheuvel. Tijdens zo’n tocht geef je je over aan de weg. Je moet belachelijk vroeg opstaan – om vijf uur ’s morgens, het was nog donker, gingen we op pad. Het is veel comfortabeler om de auto te nemen als je dertig kilometer moet stappen. De eerste kilometers gaan vlot, maar dan word je geconfronteerd met je vermoeidheid. Je krijgt honger en dorst. Iemand in het gezelschap babbelt en babbelt maar; een ander raakt geïrriteerd omdat hij in stilte wil bidden. En tegen de middag brandt de zon ongenadig.

Zomerse drukte aan de basiliek in Scherpenheuvel

Waarom dan toch gaan mensen op pelgrimstocht? Waarom kiezen ze ervoor hun ‘comfortzone’ te verlaten? ‘Voor mij zou zo’n voetbedevaart een straf zijn’, lachte een vriend toen ik hem over onze tocht vertelde. Nu gebeurde het vroeger dat mensen die iets op hun kerfstok hadden, op pelgrimstocht werden gestuurd bij wijze van straf. Weliswaar naar Santiago de Compostela en niet naar Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel …

Een pelgrimstocht is ons leven in het klein. Op onze eigen tocht naar Emmaüs denken we soms dat alles voorbij is

Die verklaring geeft te denken, maar ze zegt niet alles. Als we op bedevaart gaan, zijn we zoals de Emmaüsgangers bij Lucas. De twee leerlingen die van Jeruzalem komen, zitten in zak en as. Zoals ze aan de vreemdeling vertellen, hadden ze gehoopt dat Jezus de grote bevrijder van Israël zou zijn. Maar kijk: Hij werd ter dood veroordeeld en gekruisigd. Drie dagen later is alle hoop verloren. Als Hij dan tóch leeft, zoals enkele vrouwen beweren, waar is Hij dan?

Een pelgrimstocht is ons leven in het klein. Op onze eigen tocht naar Emmaüs denken we soms dat alles voorbij is. Dat het de moeite niet meer waard is om nog in Hem geloven. Maar de Heer loopt met ons mee. Hij blijft aan onze zijde, zelfs als we Hem niet meer herkennen.

De Heer loopt met ons mee, ook al denken we dat Hij ons uit het oog is verloren

HANDEN EN VOETEN

Elke plek kan de bestemming zijn van een pelgrimage, en toch zijn er bepaalde plaatsen – ‘heilige’ plaatsen – die een bijzondere aantrekkingskracht hebben voor katholieke pelgrims: Lourdes, uiteraard, maar ook het graf van de apostel Petrus in Rome, het Heilig Land enzovoort.

Wij gingen dus naar Scherpenheuvel, en dat is een plek die voor mij omgeven is met jeugdsentiment. Als kind ging ik met mijn grootouders soms op zondag naar ‘Ons-Lievevrouwke’. Die uitstap verliep altijd volgens hetzelfde scenario: eerst een kaarsje branden en een gebedje prevelen in de basiliek, dan naar de kraampjes waar de veelkleurige molentjes de ogen uitstaken, en eindigen deden we met pannenkoeken of een wafel in Sint-Jozef of Christus-Oog.

Pelgrims onderweg…

Waarom vertel ik dit? Kardinaal Danneels zei ooit dat in Scherpenheuvel en op andere plaatsen het geloof ‘handen en voeten’ krijgt. Dat heeft een diepere betekenis. Het beeld dat we hebben van de Heer, is ‘maar’ een beeld. Hij is transcendent en gaat ons voorstellingsvermogen te boven. Maar wij zijn mensen, en we willen onze zintuigen gebruiken: we willen God zien, horen, ruiken, voelen … proeven. Daarom gaan we op zoek naar plaatsen waar we Hem denken te vinden: heilige plaatsen, zoals Fatima of Vézelay, waar zovelen ons zijn voorgegaan in dezelfde zoektocht. Heilige plaatsen waar mensen de helende kracht van het geloof aan den lijve hebben ondervonden.

NET ALS THUISKOMEN

Kapel en geboortehuis van Mariette Béco in Banneux

Bijzonder zijn mariale bedevaartsoorden. Als ik als kind thuiskwam van school en er lag iets op mijn maag – een slechte toets, ruzie met een klasgenootje … – ging het als volgt: ik gooide mijn rugzak in de hoek, ging aan de keukentafel zitten en mijn moeder maakte tijd voor mij. Ze had genoeg aan één blik om te verstaan waar ik mee worstelde. Woorden waren niet nodig.


In mariale bedevaartsoorden kun je je rugzak, met al je zorgen, achterlaten

Is het in een mariaal pelgrimsoord niet hetzelfde? Je komt er thuis. Je mag je rugzak – met al je zorgen – achterlaten. Maria, Jezus’ moeder en onze moeder, luistert naar je. Je hoeft zelfs niets te zeggen. Misschien is het daarom altijd zo stil bij de verschijningskapel in Banneux, zélfs op momenten van grote drukte. Ik denk aan de meimaand, wanneer duizenden Vietnamese katholieken vanuit heel Europa op weg gaan naar de geboorteplek van Mariette Béco.

Onlangs vroeg iemand me naar mijn favoriete bedevaartsoord in België. Ik was meteen geneigd om Moresnet-Eikske te vermelden, de groene oase in de buurt van Eupen waar ik als student voor het eerst kwam. Ook de eenzame, stille Loretokapel op de Bolderberg, in de Limburgse Kempen, kwam spontaan in me op. Of toch maar Foy-Notre-Dame, een Ardens gehucht met een magnifieke bedevaartkerk? Moeilijk kiezen … Plots wist ik het antwoord: de parochiekerk waar ik op zondag de mis bijwoon! Waarom? Omdat ik er een onthalende, gelovige, biddende gemeenschap vind – en dus een spoor van God.

Glenn Geeraerts

Dit artikel verscheen in het februarinummer van ons tijdschrift Maria, middelares en koningin. Smaakt het naar meer? Vraag een gratis proefabonnement aan!

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.